30 september 2022 Opleidingen

Opleidingen: waar moet je als werkgever rekening mee houden?

Via talrijke initiatieven stimuleert de overheid levenslang leren. Vorige week nog zette het parlement het licht op groen voor de Arbeidsdeal. Eén van de belangrijkste pijlers? Opleiding. Wat betekent dit concreet voor jou als werkgever? En met welke andere maatregelen moet je rekening houden?

1. Individueel opleidingsrecht

In ondernemingen die 10 of meer werknemers tewerkstellen, wordt voor elke werknemer een individueel opleidingsrecht ingevoerd. Vanaf 1 januari 2024 bestaat het individuele opleidingsrecht uit 5 opleidingsdagen per jaar voor een voltijdse werknemer. In 2023 bestaat het individuele opleidingsrecht uit 4 opleidingsdagen per jaar.*

Voor werknemers die deeltijds werken en/of van wie de arbeidsovereenkomst niet het volledige kalenderjaar dekt, wordt het aantal opleidingsdagen verhoudingsgewijs berekend.

Enkele aandachtspunten:

  • Het opleidingsrecht wordt vastgelegd via een sectorale cao, via een individueel opleidingsrekening of via de vaststelling en toekenning van een opleidingskrediet.

  • Je bent verplicht je werknemers op de hoogte te brengen over hun (resterend saldo) opleidingskrediet.

  • Opleidingsdagen die niet werden opgebruikt, worden overgedragen naar het volgende jaar. Vanaf 1 januari 2024 moet de werknemer aan het einde van elke periode van 5 jaar, gemiddeld minstens 5 dagen opleiding per jaar hebben gevolgd.**

  • De opleidingen kunnen bijgewoond worden tijdens de normale werkuren of buiten de normale werkuren van de werknemer. Wanneer de opleiding buiten de normale werkuren valt, geeft dit recht op betaling van het normale loon, maar niet op overloon.

  • Bij een ontslag door de werkgever heeft de werknemer het recht om het gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Wordt de opzeggingstermijn deels of volledig vervangen door een opzeggingsvergoeding? Dan geldt het openstaande opleidingskrediet als een voordeel verworven op basis van de overeenkomst.

* In afwijking hiervan, moeten werkgevers die tussen de 10 en 20 werknemers tewerkstellen een individueel opleidingsrecht van minsten 1 dag per voltijdse werknemer garanderen. Ondernemingen die minder dan 10 werknemers in dienst hebben, hoeven geen rekening te houden met deze wettelijke verplichting.
** Voor ondernemingen die tussen de 10 en 20 werknemers tewerkstellen is dit gemiddeld minstens 1 dag per jaar.

2. Jaarlijks opleidingsplan

Naast het toekennen van een individueel opleidingsrecht, moeten werkgevers uit de privésector ook een jaarlijks opleidingsplan maken als zij 20 of meer werknemers in dienst hebben. Dit in tegenstelling tot het individueel opleidingsrecht, dat ook geldt voor organisaties met minstens 10 werknemers.

Bij het opstellen van een jaarlijks opleidingsplan, moet je als werkgever rekening houden met volgende praktische zaken:

  • Sociaal overleg: het opleidingsplan moet voorgelegd worden aan de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging (of bij gebrek hieraan: aan de werknemers).

  • Informatieplicht: jaarlijks, voor 31 maart, moet je het opleidingsplan aan je werknemers bezorgen. Het plan bevat een overzicht van de opleidingen die aan bod kunnen komen en de doelgroepen waarvoor de verschillende opleidingen bestemd zijn.

  • Formele en informele opleidingen: het plan moet een mix van formele en informele bevatten. Bovendien moet de wijze waarop de opleidingen bijdragen aan de investeringen in het individuele opleidingsrecht, toegelicht worden.

  • Aandacht voor risicogroepen: de Arbeidsdeal vraagt bijzondere aandacht voor risicogroepen, waaronder 50-plussers, mensen met een beperking en werknemers die een knelpuntberoep uitvoeren.

  • De sectoren kunnen met een cao de minimale voorwaarden vaststellen die een opleidingsplan moet bevatten voor de werkgevers die onder dat toepassingsgebied vallen.

  • Duurtijd van het plan: het verplichte opleidingsplan kent een minimale duurtijd van één jaar. 

Deze regeling trad in werking op 1 september 2022. Concreet betekent dit dat een eerste opleidingsplan op 15 maart 2023 klaar moet zijn voor bespreking.

Opleidingsplan maken? Gebruik dit stappenplan

3. Opleidingsverlof: verlenging gemeenschappelijk initiatiefrecht

Los van de Arbeidsdeal, kunnen werknemers nog steeds terugvallen op het Vlaams Opleidingsverlof (VOV) voor het volgen van een opleiding. Het VOV biedt medewerkers – die minstens 50% tewerkgesteld zijn in de privésector – de mogelijkheid om zich bij te scholen en hiervoor afwezig te zijn van het werk met behoud van hun loon. De Vlaamse overheid (Departement Werk en Sociale Economie) vergoedt de opgenomen uren aan de werkgever onder bepaalde voorwaarden.

In het schooljaar van 2021-2022 werd tijdelijk het gemeenschappelijk initiatiefrecht voor het Vlaams opleidingsverlof in het leven geroepen, waarbij zowel werknemer als werkgever een opleiding kunnen voorstellen. Met dit recht kan je als organisatie jouw werknemer een opleiding laten volgen, die zijn of haar kansen op de arbeidsmarkt vergroten.

Een medewerker die zowel een opleiding volgt op eigen initiatief, als een opleiding die door de werkgever werd voorgesteld, verdubbelt zijn recht op het Vlaams Opleidingsverlof tot maximaal 250 uur. De Vlaamse regering heeft beslist om deze maatregel met 1 jaar te verlengen waardoor deze ook in het schooljaar 2022-2023 van toepassing zal zijn.

Meer info over de aanvraagprocedure en terugbetaling vind je hier.

Deel dit artikel
Terug naar het overzicht